De Schrödinger-toeschouwer
© Pierre Bergounioux
Wat staat er eigenlijk op het programma als het programma 'Tis Pity She's a Whore heet? Wat verwachten we te zien? Wat gaan we daadwerkelijk zien? Of eerder nog: wat blijft er van ons over nadat we het hebben gezien?
De première vanavond in La Tempête laat me enigszins in gedachten verzonken achter. De uitbundigheid van de voorstelling en de contemplatie van het obscene lijken niet volledig misplaatst. Hoewel ik het historische belang en de potentiële relevantie van dit soort theater in een hedendaagse context erken, lijken die op zichzelf misschien niet voldoende om een blijvende plek in het repertoire te rechtvaardigen.
Als ik terugdenk aan eerdere opvoeringen rond taboe-thema’s — zoals Jérôme Savary’s inventieve enscenering van The Importance of Being Earnest in 1996 in het Théâtre National de Chaillot, waar de broederband tussen John Worthing en Algernon Moncrieff op speelse en tegelijk prikkelende wijze werd onthuld — dan ontstaat er een contrasterend perspectief. Die voorstelling wist complexe thema’s met luchtigheid te benaderen, waardoor het publiek betrokken raakte zonder overspoeld te worden door morele zwaarte.
In tegenstelling daarmee confronteert deze versie van 'Tis Pity She's a Whore het publiek vanaf het begin met de rauwe realiteit van incest tussen Annabella en Giovanni. Visconti’s verfilming uit 1961, met Romy Schneider en Alain Delon, benadrukte de schoonheid en aantrekkingskracht te midden van het onrustwekkende onderwerp — een techniek die doet denken aan grote theatermakers die de kracht van contrast begrijpen om diepere waarheden te onthullen.
Zijn wij, als toeschouwers, bedoeld om die dubbelheid het hele stuk door te ondergaan? Zijn wij Schrödingers katten, zwevend tussen bewondering voor het esthetische en ongemak over de morele implicaties van het verhaal? Die spanning vraagt om een introspectieve betrokkenheid bij de theatrale ervaring, in de geest van Konstantin Sergejevitsj Stanislavski, die het publiek binnen het thematisch weefsel van de voorstelling wilde onderdompelen.
Waar theatrale middelen als vermomming en dubbelgangers in barokke contexten spelen met de grens tussen droom en werkelijkheid, werpt deze opvoering van 'Tis Pity She's a Whore het publiek in een ruimte waarin het onheilspellende zich niet op het podium bevindt, maar in onze eigen spiegeling. Giovanni wordt niet werkelijk veroordeeld, maar dwingt ons om onze eigen morele kompas te bevragen, te midden van scènes die tegelijk fascineren en ontregelen.
Als toeschouwers begeven we ons zo op een genuanceerde reis, voortdurend schommelend tussen de verleiding van de vorm en de ethische vragen die zij oproept. Wat overblijft wanneer het doek valt, is geen heldere conclusie, maar een palet aan emoties en overdenkingen. En precies daarin toont zich de kracht van theater: in de verstrengeling van schoonheid, taboe en narratieve intensiteit die ons nog lang kan blijven achtervolgen.